06 20 95 38 47 sandra@caniconnect.nl

DOEL – uiteindelijk

Als de hond het aandachtsignaal hoort, draait hij zich onmiddellijk om naar de geleider in afwachting van wat er komen gaat. “ja baasje, wat is er?”

De hond moet uiteindelijk in staat zijn om in allerlei omstandigheden, ook met veel en moeilijke afleiding, zijn aandacht direct op zijn baasje te richten als die daarom vraagt.

Een sterk aandachtsignaal, als een reflex, is een zeer krachtig middel om controle te houden over het gedrag van je hond.

 

Dat gaat echter niet vanzelf! Het is hard werken, of beter gezegd: slim trainen. De juiste dingen doen en die lang genoeg volhouden.

 

Weten wát je moet doen, waarom en wanneer.  

 

Aandachtsignaal aanleren

 

We gaan deze eerste week 3 dingen doen.

  1. Kies een aandachtsignaal

 

Kies een signaal dat voor jou logisch is maar wat je niet de hele dag te pas en te onpas gebruikt.

We gaan juist oefenen met het bewust wél en ook bewust níet gebruiken van dit signaal.

Bijvoorbeeld “let op”, “kijk eens” of “focus”. Je kunt ook een geluidje gebruiken of een fluitje. Het signaal dat je wil gebruiken mag je zelf kiezen maar gebruik wel steeds hetzelfde signaal. Spreek met elkaar af welk signaal jullie de hond gaan aanleren.

  1. Bewust wél oefenen

 

We leren de hond een positieve associatie aan met dit aandachtsignaal.

 

Dat doe je als volgt:

 

Zeg 1 keer het aandachtsignaal dat je zojuist hebt gekozen.

 

DAARNA stap je naar je hond toe en geef je hem iets lekkers. (Of je gaat iets leuks met hem doen.) Het gaat erom dat er vanuit het perspectief van de hond iets positiefs volgt na het horen van het aandachtsignaal. Het lekkers kun je uit je zak halen of uit een potje dat je ergens op een strategische plek in huis hebt neergezet.

 

Let op! Hij krijgt het voertje altijd! Of hij nu reageerde op zijn naam of niet.

 

Het spel gaat dus altijd als volgt: aandachtsignaal zeggen = voertje geven.

 

Je hond hoeft niets te doen voordat je hem het voertje geeft. Hij hoeft niet naar je te kijken, niet naar je toe te komen, niet te gaan zitten, een pootje te geven of iets anders te doen. Hij krijgt het gewoon!

 

Let er op dat je EERST het aandachtsignaal zegt en DAN PAS het lekkers of leuks tevoorschijn haalt!

Oefen zoals hierboven beschreven ongeveer 10 keer op een dag, verdeeld over de dag en allerlei situaties. Soms oefen je 2 keer snel na elkaar, dan weer 2 uur helemaal niet.

 

  • Oefen op momenten dat je hond naar je kijkt en oefen op momenten dat hij niet naar je kijkt.
  • Oefen als je hond staat, zit en ligt.
  • Oefen als je binnen in huis, in de tuin, op straat met hem bent.
  • Oefen in de ochtend, middag en avond.
  • Oefen als je alleen met hem thuis bent en als er andere mensen bij zijn.
  • Oefen terwijl je zelf staat, op de bank zit, door de kamer loopt, aan tafel zit, enz.

 

Voorwaarden om te kunnen oefenen:

  • Je kunt oefenen in situaties waarin je dicht bij de hond in de buurt bent (anders duurt het te lang voordat de hond het lekkers of leuks krijgt en legt hij de koppeling niet.
  • Je kunt oefenen in situaties waarin je hond interesse heeft in het lekkers of leuks dat je hem wilt geven.

3. Bewust NIET gebruiken

 

In alle andere situaties, als je niet bewust oefent, gebruik je het signaal ook NIET!

Ook niet om te testen of uit te proberen!

Al die momenten waarop je eigenlijk wel de aandacht van je hond wil kúnnen vragen maar je die nu nog niet krijgt, gebruik het aandachtsignaal NIET!

 

We gaan stap voor stap te werk en bouwen op naar moeilijkere situaties met afleiding. Deze week oefenen met je bewust worden wanneer wél en wanneer níet is essentieel.

 

Stel je vragen en plaats je trainingsvideo’s in de Facebookgroep.

Klik hier om naar de groep te gaan >>